Geboren 17 juni 1898 te Leeuwarden, ontving op de H.B.S. te Arnhem voortreffelijk tekenonderwijs van F.W. van der Haagen, die zijn grafische aanleg hielp ontwikkelen door hem het snijden in linoleum te leren.
Van 1919 tot 1922 bezocht hij de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten te Haarlem, waar hij onderricht ontving in de vrije grafische technieken van S. Jesserun de Mesquita, wiens sterke persoonlijkheid grote invloed heeft uitgeoefend op zijn verdere ontwikkeling als grafisch kunstenaar.
In 1922 vertrok hij naar Ilalië en vestigde zich in 1924 te Rome. Gedurende de tien jaren van zijn verblijf aldaar maakte hij vele studiereizen en bezocht o.a. de Abruzzen, de Amalfitaanse kust, Calabrië, Sicilië, Corsica en Spanje.
In 1934 verliet hij Ilalië, verbleef achtereenvolgens twee jaren in Zwitserland en vijf jaren in Brussel en woont sinds 1941 in Baarn.
Titel: Metamorphose.
Datering: 1939 - 1940
Afmetingen: hoogte 19,5 cm, breedte 400 cm.
Uitvoering: Houtsnede van 16 blokken gedrukt.
Geschenk van: Shell Nederland Verkoopmaatschappij N.V. 's-Gravenhage.
Een lange reeks gedaanteverwisselingen. Uit het woord metamorphose, vertikaal en horizontaal in het vlak geplaatst, met de letters O en M = ∑ als snijpunten, ontstaat een mozaiek van witte en zwarte vierkanten, waaruit zich diervormen ontwikkelen.
In muziektermen uitgedrukt hebben we hier met een vierkansmaat te maken. Nu verandert het ritme; aan wit en zwart wordt een derde tint toegevoegd en de maat wordt driekwarts.
Elk figuur vereenvoudigt zich en het patroon dat eerst uit vierkanten was samengesteld, bestaat nu uit zeshoeken.
Dan treedt er een gedachtenassociatie op: zeshoeken doen denken aan de cellen van een honingraat en dus verschijnt er in elke cel een bijenlarf. De volwassen larven metamorposeren in bijen die de ruimte invliegen. Een lang leven in vrijheid is hun niet beschoren want weldra voegen zich hun zwarte silhouetten aaneen als achtergrond voor witte vissen. Als ook deze samensmelten, blijken de tussenruimten de vorm van zwarte vogels te hebben. Op het witte fond verschijnen grijze vogeltjes die in omvang toenemen tot hun contouren die van hun soortgenoten raken. Wat er dan nog van het wit overblijft, neemt de vorm aan van een derde vogelsoort, zodat er drie verschillende, elk met zijn specifieke vorm en kleur, het vlak volledig vullen.
Nu weer een vereenvoudiging: elke vogel wordt een ruit. Dit is een gelegenheid om weer in het driedimensionale over te stappen, want drie ruiten suggereren een kubus. Uit de blokken groeit een stad aan de oever van de zee. De toren die in het water staat is tevens stuk van een schaakspel waarvan het bord, met zijn lichte en donkere vierkanten, terugvoert naar de letters van het woord metamorphose.
Westvleugel filmzaal.